zoute kwel 1.0
Algemene voorbeelden
Er is nog niet echt een oplossing in zicht voor het opborrelen van zout water in de polder, de zogeheten zoute kwel.
Doordat een deel van Nederland beneden de zeespiegel ligt treedt daar zoute kwel op. Deze kwel komt terecht in grond- en oppervlaktewater. Als dit water te zout wordt heeft dat nadelige gevolgen voor de drinkwaterbereiding en landbouw. Ook in de monding van de grote rivieren vindt indringing van zout water plaats.
Ook door aardgas- en zoutwinning treedt lokaal bodemdaling op: maximaal 35 centimeter door aardgaswinning en plaatselijk tot 60 centimeter door zoutwinning bij Franeker en Harlingen. Hierdoor kan, als niet wordt ingegrepen, de verzilting van het grond- en oppervlaktewater toenemen (zoute kwel) en vernatting ontstaan. Door de lage zomerwaterstanden in de grote rivieren kan de 'zouttong' zich landinwaarts verplaatsen.
De lengte van de zoutgradiënt en de hoogte van het zoutgehalte zijn afhankelijk van de zoute kwel, de aanvoer van zoet water, de verdamping en de bemaling.
Maatregelen in verband met de kwaliteit van water en bodem. Verzilting door zoute kwel (wellen). In de diepere droogmakerijen langs het tracé speelt de problematiek van brakke dan wel zoute kwel.